Renovatie van een hellend dak

Onderstaande figuur (Figuur 16) toont de methodologische selectie van een renovatie-oplossing van een hellend dak.

  • Allereerst is het belangrijk een goede diagnose van de bestaande structurele situatie te maken.
  • Wanneer de dakstructuur aan de gestelde eisen voldoet, wordt bekeken of de zolder wel of niet deel uitmaakt van het beschermde volume van het gebouw en de mogelijkheid tot het isoleren van de zoldervloer overwogen.
  • Indien de zolder niet tot het beschermde volume behoort kan men zich beperken tot het isoleren van de zoldervloer
  • Wanneer de zolder wel onderdeel is van het beschermde volume van het gebouw, is het enkel mogelijk om thermische isolatie te plaatsen in het hellende dak. De staat van de dakbedekking en de mogelijkheid om deze te behouden wordt geanalyseerd.
  • Vervolgens wordt de aanwezigheid van (bestaande) thermische isolatie en het onderdak beschouwd, waarna de mogelijkheid tot behoud van de bestaande binnenafwerking wordt onderzocht.

Figuur 16: Selectie van de renovatie-oplossing voor een hellend dak

Figuur 16 toont de methodologie voor het renoveren van een hellend dak. Een eerste stap bestaat uit het analyseren van de bestaande structuur. Wanneer deze zich in goede staat bevindt, is het mogelijk om isolatie te plaatsen in de zoldervloer (indien de zolder zich buiten het beschermd volume bevindt), in de dakconstructie, of een combinatie hiervan. (Figuur 17). De in Figuur 16 gepresenteerde beslissingsboom vormt enkel een handleiding voor het vereenvoudigen van de keuze tussen de verschillende isolatiesystemen. Afhankelijk van de projectsituatie kan het nodig zijn om een ander isolatiesysteem te kiezen.

Tevens toont de figuur toont een afweging tussen de verschillende technieken op basis van technische en bouwfysische aspecten. In de praktijk spelen ook andere aspecten, zoals de kostprijs en betaalbaarheid van een bepaalde oplossing een rol. Deze aspecten worden in de gepresenteerde methodologie buiten beschouwing gelaten.

De focus van de in dit hoofdstuk behandelde renovatie-opties ligt vooral op de renovatie van het dak. De renovatie van de zoldervloer wordt in dit hoofdstuk buiten beschouwing gelaten.

Figuur 17: Plaatsing van thermische isolatie in de zoldervloer (links), in de dakconstructie (rechts), of een combinatie (midden).

Diagnose van het bestaand hellend dak

Wanneer ervoor wordt gekozen om thermische isolatie te plaatsen in de dakconstructie, wordt allereerst een diagnose van de bestaande toestand van het hellend dak uitgevoerd op basis van WP1 Diagnose. Hierbij dient de bestaande toestand van het dak aan de volgende eisen te voldoen:

  • De draagstructuur dient zich in een goede staat te bevinden: geen schade, gebreken, degradatie, biologische aantasting van het hout, of corrosie van metaal.
  • Indien het bestaande onderdak, dampscherm, en/of binnenafwerking wordt/worden behouden dienen deze zich in een goede staat te bevinden.

Aandachtspunten

Alvorens een dakisolatiesysteem wordt toegepast, is het belangrijk rekening te houden met de volgende aandachtspunten:

  • Structurele stabiliteit: Hoewel de bestaande structuur zich in een goede staat bevindt, dient men rekening te houden met de additionele belasting die het dak ondervindt ten gevolge van de plaatsing van de isolatie, eventueel in combinatie met onderdak en binnenafwerking. Doorgaans is deze bijkomende belasting beperkt. Indien een nieuwe dakbedekking wordt geplaatst kan er echter wel sprake zijn van een beduidende belasting toename.
  • Aanwezigheid van een onderdak: Indien er in de bestaande situatie geen onderdak aanwezig is dient men dit plaatsen alvorens het dak geïsoleerd wordt. Ingeval de dakbedekking vervangen wordt kan men eventueel een isolatiesysteem met geïntegreerd onderdak toepassen (bijv. zelfdragende dakpanelen) In het andere geval kan een onderdak tussen de kepers aangebracht worden (bv. Ersatz-onderdak), zij het als voorlopige en niet-ideale oplossing [WTCB Contact 2009/3].
  • Dampdichte lagen aan de buitenzijde: Er kunnen plaatselijke zones met een hoge dampdichtheid (ter hoogte van de dakbedekking of het onderdak) aanwezig zijn, zoals ter plaatse van een dakkapel met een plat dak, een dakdeel voorzien van dichtingsmembraan of een metalen dakbedekking, of kielgoten. In dit geval dienen de principes van warme platte daken worden nageleefd, hetgeen inhoudt dat een continue drager aanwezig is waarop een continu dampscherm wordt geplaatst.

Systeemkeuze

Vooropgesteld dat de dragende structuur van het bestaande dak geschikt is om deze te kunnen behouden en de (bestaande) dakbedekking de waterdichtheid verzekert, is het mogelijk om het dak te isoleren door het plaatsen van thermische isolatie onder, tussen en/of op de (houten) balken, kepers of spanten. Afhankelijk van de aanwezigheid van een goed-functionerend onderdak en de mogelijkheid om de positie van de binnenafwerking aan te passen, wordt de systeemkeuze gemaakt. Ook de dakstructuur zelf, bijv. een gordingendak of een spantendak, kan hierbij een rol spelen.

Thermische isolatie tussen de houten kepers/spanten

Indien het onderdak en de dakbedekking goed functioneren en er geen binnenafwerking aanwezig is, kan men de thermische isolatie gemakkelijk aanbrengen tussen en onder de dakstructuur. Figuur 18 toont de bestaande dakopbouw (links) en de nieuwe situatie (midden) waarbij de thermische isolatie, een dampscherm en de binnenafwerking zijn geplaatst. Tevens is het mogelijk om de U-waarde van het dak te verlagen door extra isolatie aan de binnenzijde van de draagconstructie te plaatsen (rechts).

Figuur 18: Thermische isolatie tussen de houten structuur

Isolatie onder de structuur

Wanneer er reeds een bestaande thermische isolatie tussen de dakstructuur en een binnenafwerking aanwezig zijn, kan men ervoor opteren om een bijkomende isolatie te voorzien aan de binnenzijde van het dak.  Indien er echter een geventileerde luchtspouw aanwezig is tussen de bestaande isolatie en het onderdak, kan dit leiden tot nadelige (thermische) luchtstroming en een verhoogd risico op condensatie in het dakcomplex. Het verdient dus de voorkeur om de ruimte tussen de balken zodanig op te vullen dat er geen luchtspouw tussen thermische isolatie en het onderdak aanwezig is (zie paragraaf 6.3.1).

Tevens is het mogelijk dat in de bestaande situatie al een thermische isolatie en een dampscherm aanwezig is. Het bijplaatsen van isolatie onder de balken vormt dan in principe geen probleem. Men dient er enkel voor te zorgen dat het dampscherm aan de binnenzijde voldoende dampdicht is om inwendige condensatie te voorkomen. Perforatie van het bestaande dampscherm is niet nodig.

Figuur 19: Thermische isolatie onder de houten structuur

Thermische isolatie op de bestaande structuur

In het geval de dakbedekking vervangen dient te worden of de binnenafwerking niet verwijderd kan/mag worden, kan men ervoor kiezen om de thermische isolatie aan de buitenzijde van de dakstructuur te plaatsen (sarkingdak).  Men dient er rekening mee te houden dat bij sarkingdaken de luchtdichte aansluiting tussen de kopse gevels en het dakcomplex relatief moeilijk uitvoerbaar is. Figuur 20 toont de dakopbouw in het geval er geen bestaand onderdak aanwezig is. De plaatsing van een sarkingdak is een bijzonder interessante oplossing indien er een te behouden thermische isolatie aanwezig is tussen de dakstructuur (Figuur 21).  Om het risico op inwendige condensatie te vermijden is het van belang dat de thermisch isolerende waarde van het nieuwe sarkingdak 1.5 keer groter is dan die van de bestaande isolatie [WTCB Contact 2013/3 en Technische Voorlichting 251]. Figuur 22 toont eenzelfde situatie waarbij al een onderdak aanwezig is en de isolatie op dit onderdak wordt geplaatst. Het bijkomend isoleren van een bestaand sarkingdak wordt getoond in Figuur 23.

Figuur 20: Thermische isolatie op de bestaande structuur

Figuur 21: Isolatie op de bestaande structuur met bestaande isolatie

Figuur 22: Plaatsing van de isolatie op het bestaande onderdak

Figuur 23: Isolatie op de bestaande isolatie

Tabel 3 geeft enkele specifieke voordelen en aandachtspunten weer van de verschillende types systemen.

Tabel 3: Voordelen en aandachtspunten van een bepaalde systeemkeuze

Thermische verbetering

Figuur 24 toont de isolatiedikte die nodig is voor een thermische weerstand conform de premie-eis in Vlaanderen en de EPB-eis voor nieuwbouw anno 2014, ervanuit gaande dat het dak wordt geïsoleerd met isolatie tussen de dakstructuur. Tevens toont Figuur 25 de benodigde isolatiedikte voor een sarkingdak (isolatie op de structuur).

Figuur 24: Isolatiedikte conform de premie-eis in Vlaanderen en de EPB-eis voor nieuwbouw anno 2014 voor een dak

Figuur 25: Isolatiedikte conform de EPB-eis voor nieuwbouw in Vlaanderen anno 2014 en zeer lage-energie voor een sarkingdak met isolatie op de structuur

Isolatiemateriaal en dampscherm

Als isolatiemateriaal kunnen harde (elastische) platen, soepele matten, en vlokken worden gebruikt. Bij het isoleren tussen de bestaande structuur met harde (elastische) platen is het belangrijk additionele aandacht te besteden aan de naadloze en luchtdichte aansluiting van de isolatie en de bestaande constructie. In het geval van soepele isolatie is deze aansluiting eenvoudiger te realiseren.

Tevens dient men rekening te houden met de waterdampdoorlaatbaarheid van de reeds aanwezige materialen. Voor additionele informatie met betrekking tot het dimensioneren en kiezen van het onderdak, het isolatiemateriaal, en het dampscherm wordt verwezen naar [WTCB Contact 2013/3] en [Technische Voorlichting 251].

Uitvoeringstechniek

Inzake de uitvoeringstechniek is het belangrijk rekening te houden met het volgende:

  • Continue constructie: het dak wordt uitgevoerd als een continue, compacte constructie, waarbij geen geventileerde luchtspouw tussen isolatie en onderdak aanwezig is.
  • Aanwezigheid van een dampdichte laag tussen de isolatielagen: wanneer het lucht- en dampscherm zich tussen twee isolatielagen bevindt, dan moet de thermische weerstand van de isolatielaag aan de koude zijde (buitenzijde) minstens 1.5 maal groter zijn dan de thermische weerstand aan de warme zijde (binnenzijde).
  • Bij toepassing van harde, stijve isolatieplaten dient men specifiek rekening te houden met de meer nadelige akoestische aspecten.

Detaillering

  • Bij isolatie geplaatst tussen een (metalen) draagstructuur dient men additionele aandacht te besteden aan de reductie van de koudebruggen ten gevolge van het onderbreken van de isolatie.
  • Een significante koudebrug kan optreden aan de aansluiting van het dak met de gevel. Adequate detaillering is hier vereist.
  • Om luchtstromingen in het dakcomplex te vermijden, is het belangrijk dat dakvoet en –nok winddicht zijn uitgevoerd (vooral bij het gedeeltelijk isoleren van het dak (Figuur 17, midden)). Deze luchtstromingen kunnen namelijk leiden tot thermische verliezen en condensatieproblemen in het dak.

Figuur 26: Beslissingsboom voor de selectie van de renovatie-oplossing voor een hellend dak (deze figuur is ook afzonderlijk te verkrijgen via info@renofase.be )

Referenties

  1. Dobbels F. 2009. Thermische isolatie van hellende daken bij renovatie. WTCB Contact 2009/3.
  2. Dobbels F, Langendries D. 2014. Technische Voorlichting 251. Thermische isolatie van hellende daken. WTCB.
  3. Dobbels F. Steskens P. 2013. Vochtproblemen in hellende daken voorkomen. WTCB Contact 2013/3.

© 2015 - Renofase. All Rights Reserved.